Recepten
Wiener Schnitzel
Een echte Wiener Schnitzel is gemaakt van gepaneerd kalfsvlees. De delicatesse wordt tijdens het bakken gesouffleerd (constant met boter of olie overgoten), zodat de korst niet aan het vlees kleeft en mooi opbolt.

Wiener Schnitzel
Ingrediënten voor twee personen
- 300 g kalfsfricandeau
- Zout
- 100 g bloem
- 1 ei
- 150 g grof paneermeel
- 150 ml arachideolie of schmalz om te souffleren
Bereiding
Verhit de olie tot ongeveer 180 graden in een diepe koekenpan. Snij het kalfsvlees in twee gelijke plakken (of laat dit door de slager doen), bedek ze met huishoudfolie en sla ze met een vleeshamer of een zware koekenpan voorzichtig plat tot dunne schnitzels (ca 6 mm dik). Zout de Schnitzel aan beide kanten, wentel ze eerst in de bloem, trek ze vervolgens door het losgeklopte ei (let op dat alle kanten goed bedekt zijn) en tot slot door het paneermeel (druk dit voorzichtig aan). Schud het overtollige paneermeel af en laat de schnitzels voorzichtig in de olie glijden. Bak ze in ongeveer vijf minuten goudbruin terwijl je voortdurend voorzichtig de pan heen en weer beweegt of met een lepel telkens wat olie over de schnitzels giet (dit heet souffleren en zorgt ervoor dat de paneer mooi opbolt en niet aan het vlees vast gaat plakken). Hal de Schnitzels met een bakschep uit de pan en laat ze op keukenpapier afdruipen. Serveer met aardappelsalade of gekookte aardappels, een groene salade en desgewenst vossenbessencompote.
Tips & Weetjes
- Paneer de schnitzels pas direct voordat je ze gaat bakken. Anders wordt de paneer nat en slap en krijg je geen mooi knapperig korstje.
- Je kunt het vet dat je gebruikt gerust meerdere keren gebruiken. Filter het wel na gebruik en bewaar het op een koele plek. Vervang het zodra het ranzig begint te ruiken.
- Paneermeel kun je makkelijk zelf maken van oud witbrood. Snij de korstjes weg, leg ze in de oven op 150 graden tot ze knapperig zijn (ook in het midden) en maal ze in de keukenmachine fijn.
- Wiener Schnitzel wordt bij voorkeur geserveerd met groene salade, aardappelsalade, komkommersalade of gekookte peterselieaardappelen en vaak ook opgediend met een schijfje citroen, gefrituurde krulpeterselie en/of een compote van vossenbessen (Preiselbeeren)
- Wiener Schnitzel von Kalbfleisch’ wordt voor het eerst vermeld in Maria Anna Neudeckers Allerneuestem allgemeinen Kochbuch. Het gerecht stond aanvankelijk vooral bij de gegoede burgerij op het menu. De ingrediënten (witbrood, eieren, goed te verhitten dierlijk vet en vooral vlees) kon het grootste deel van de bevolking zich niet permitteren. Zij zijn daarom waarschijnlijk gaan experimenteren met wat je zoal nog meer op deze manier kunt bereiden. Boeren en arbeiders namen stevige gepaneerde en gefrituurde kost graag mee naar lange werkdagen op de alm of in het bos.
- Schnitzel betekent letterlijk: dun plakje vlees. Als je in een restaurant een schnitzel met zigeunersaus bestelt, krijg je dus een dun lapje vlees met saus. Een klassieke Wiener Schnitzel wordt juist nooit met saus geserveerd; dan zou van het krokante paneerlaagje immers weinig overblijven.

Spitzbuben

Salzburger Bierfleisch

Bauernkrapfen

Knoflookcrèmesoep

Runderroulade

Apfelknödel

Alt-Wiener Suppentopf

Montafoner kaassoep

Zuurkoolstrudel

Germknödel

Weense aardappelgoulash

Sauerkrautpuffer

Eiernockerl

Schwammerlgulasch

Buchteln

Maanzaad-Guglhupf

Schupfnudeln met maanzaad

Reisfleisch

Salzburger Nockerln

Osterkranz

Weense goulash

Tiroler Gröstl

Weense Apfelstrudel

Topfenreinkalan

Schlutzkrapfen

Flammkuchen à la Wiesen

Marillenknödel

Kärntner Reindling

Striezel

Spinazie- of daslookknoedels

Waldviertler Mohnzelten

Tafelspitz

Pannonische koolsoep

Krautfleckrl

Gebackene champignons

Frittatensuppe

Backhendlsalat

Pannonische vissoep

Käsespätzle

Pompoen-aardappelstoofpot

Wiener Schnitzel

Lesachtaler
brood

Kaspressknödel
(suppe)

Kaiserschmarren

Linzer Torte

Admonter
Xeis-Burger

Käferbohnensalade