Taal & Mores

Dazusetzen

Tekst: Frits Roest

‘Dürfen wir uns dazusetzen?’ Als je in Oostenrijk in een drukbezet Wirsthaus of op het terras met z’n tweeën aan een tafel voor meer personen zit, moet je er niet vreemd van opkijken als nieuwe gasten vragen of ze mogen aanschuiven. De ongeschreven regel wil dat je dan met een uitnodigend gebaar ‘Bitte’ zegt en zo nodig je tas/jas aan de kant schuift. Ik heb het nu over klassieke Wirtshäuser, bier- en wijnlokalen of bijvoorbeeld berghutten, want in meer formele (gourmet-)restaurants is het ‘tafel delen’ evenmin gebruikelijk. Vaak zie je al aan de inrichting of het kan. Een grote (ronde) tafel is per definitie een aanschuiftafel; tafeltjes voor zes of acht zijn ook een indicatie. Bij twijfel vraag ik aan de kelner/serveerster of er nog plek is. Als die dan wil weten of ik bezwaar heb tegen het delen van een tafel, zeg ik altijd: ‘Natuurlijk niet.’ Het levert namelijk vaak leuke gesprekken op. Zoals die keer dat onze tafelgenote, toen ze hoorde dat we uit Nederland kwamen, vertelde dat haar Weense moeder na de oorlog een aantal keren in een Nederlands gastgezin was opgevangen om aan te sterken. Vaak krijg je van locals ook ‘geheimtips’ voor mooie wandelingen, adresjes of evenementen in de omgeving.

Hoewel Dazusetzen dus in veel gevallen mag en plezierig uitpakt, word je wel geacht een aantal etiquetteregels in acht te nemen. Uiteraard bedank je als de ander je inderdaad uitnodigt om plaats te nemen. Ook houd je rekening met elkaar door niet te luidruchtig te zijn en je niet ongevraagd in het gesprek van je tafelgenoten te mengen. Met eenvoudige vragen of opmerkingen kun je aftasten of de ander open staat voor een praat­je: ‘Wat een prachtige dag’, ‘Bent u hier ook op vakantie?’ of ‘Woont u in de buurt?’ Die laatste vraag leverde tijdens een bezoek aan Wirtshaus Zur Bums´n in Schär­ding (zie stedentrip op pagina 36-43) een wel heel bijzonder verhaal op. Het echtpaar aan ons tafeltje bleek desgevraagd inderdaad in Schärding te wonen. De vrouw wees ons op een portret aan de muur van Marie Spanlang-Baumgartner , telg uit de brouwerijfamilie die Zur Bums’n heeft opgericht. ‘Aan haar heb ik mijn leven te danken’, vertelde ze. Wat bleek het geval? Ze was kort na de Tweede Wereldoorlog geboren als dochter van dove ouders. Die ouders, allebei werkzaam bij Zur Bums’n, dreigden tijdens het naziregime door hun handicap in een vernietigingskamp te belanden. Marie wist dat te verhinderen door hen in de keuken aan het werk te houden en hun handicap daarmee als het ware voor de buitenwereld te verbergen. Deze Marie lijkt überhaupt een bijzondere vrouw te zijn geweest. Sinds 1950, toen haar echtgenoot onverwacht stierf, stond ze aan de leiding van brouwerij Baumgartner. Omdat ze geen kinderen had, bracht ze het bedrijf, inclusief Zur Bums’n, vlak voor haar dood onder in een naamloze vennootschap, met de aandelen in handen van een stichting. Een deel van de winst, zo bepaalde Marie in haar testament, gaat naar instellingen voor gehandicapte kinderen en ouderen.




Koffie
Wildplukken
Na corona
Toeristenconcerten
Taal&Mores
Austriaans
Bal crashen
Schandaalwijn