De beginjaren van het skiën

Nobele sport

Tekst: Emely Nobis

Aan het einde van de 19e eeuw werd skiën ontdekt als vrijetijdsbesteding. Skipioniers Mathias Zdarsky en Franz Reisch uit Oostenrijk leverden een belangrijke bijdrage aan de sport zoals we die nu kennen.
Strak in het pak skiën

Strak in het pak skiën

Op 3 januari 1901 ging een groep vrienden skiën: door verse poedersneeuw van St. Anton in Tirol naar St. Christoph. Hun uitrusting bestond uit loden mantels, lange, stijve houten ski’s met zware laarzen aan de voeten en één stok in de hand. In hotel Hospiz op 1800 meter hoogte, waar ze de nacht wilden doorbrengen, ontstond het idee om de Ski-Club Arlberg op te richten, een van de eerste skiverenigingen van Oostenrijk. In het gastenboek van wat tegenwoordig het vijfsterrenhotel Arlberg Hospiz is, schreef mede­oprichter en gemeenteraadslid Adolf Rybizka indertijd:

Durch die Natur entzückt, durch den Sport begeistert, durchdrungen von der Notwendigkeit, am Arlberg einen bescheidenen Sammelplatz für Freunde dieses edlen Vergnügens zu schaffen, fühlen sich die am ex tempore beteiligten Ausflügler bewogen, den Ski-Club Arlberg zu gründen.’

Drie jaar na de oprichting, op 5 en 6 januari 1904, organiseerde de club al het 1. Allgemeine Skirennen, van de Ulmer Hütte op de Arlberg naar St. Anton.

Brettl uit Noorwegen

Ski-instructies

Ski-instructies

Eind 19e en begin 20ste eeuw rezen de skiverenigingen in Oostenrijk als paddenstoelen uit de grond. Het begon waarschijnlijk in 1891 met de Erste Wiener Skiverrein, al gauw gevolgd door onder meer de Niederösterreichische Ski-Verein (1892) en de Verein steirischer Skiläufer (1893). We moeten ons daar geen al te formele organisaties bij voorstellen. Net als in Arlberg waren het vaak vriendenclubjes die bij een bier in de kroeg besloten wedstrijden en evenementen rondom de nieuwe skisport te organiseren. Dat ze als bestuurslid een excuus hadden om geregeld in het Gasthaus te vergaderen, was uiteraard een prettige bijkomstigheid.

De tijd was er blijkbaar rijp voor. Hoewel boeren, jagers en boswachters op het platteland al eeuwenlang houten latten gebruikten om zich ’s winters over sneeuw voort te bewegen, werd skiën als sport pas in de tweede helft van de 19e eeuw ontdekt. Wat begon in de Noorse provincie Telemark werd al gauw een rage in heel Europa. Dat was mede te danken aan de Noorse ontdekkingsreiziger en wetenschapper Fridtjof Nansen. Zijn boek Op ski’s door Groenland (Paa ski over Grönland), waarin hij zijn enthousiasme voor de skisport uitdroeg, werd een bestseller. Uit heel de wereld kwamen bestellingen voor ski’s uit Noorwegen. Ook de Kitzbüheler Franz Reisch (1863-1920) liet in 1892 een paar ‘Brettl’ overkomen. Een gebruiksaanwijzing zat er niet bij, dus het was ‘learning by doing’. Op de plek waar tegenwoordig de finish van het beroemde Hahnenkamm-Rennen is, oefende hij onder het toeziend oog van zijn vrienden. Hij zette een paar passen opzij in de sneeuw, ging zitten, draaide de 2.30 meter lange ski’s moeizaam rond en liep weer een paar passen naar de andere kant. Meer was het aanvankelijk niet. Maar Reisch was een lefgozer. Tegen alle adviezen van zijn sceptische vrienden in (‘er is ganz narrisch worden’) wandelde hij op 15 maart 1893 het Kitzbüheler Horn op en daalde al skiënd weer af.

Vallend remmen

Mathias Zdarsky

Mathias Zdarsky

Zo’n afdaling moet indertijd een vreemd gezicht zijn geweest. De uit Noorwegen geïmporteerde ski’s waren nauwelijks wendbaar en alleen de voorvoet zat vast in de binding, zodat de hak bij elke bocht uit de ski glipte. Afdalen kwam er dus op neer dat je letterlijk in een rechte lijn de berg afdaalde. Om te remmen, liet je je in de sneeuw vallen (waarbij je met een beetje pech je uitrusting verloor). Daarna stond je moeizaam weer op en daalde je weer verder af. Op echt steile stukken moest je de ski’s sowieso afbinden en te voet verder gaan.

Aan dit moeizame ploeteren kwam een einde dankzij sportfanaat Mathias Zdarsky uit Lilienfeld in Neder-Oostenrijk. Hij experimenteerde net zo lang met bindingen tot hij zijn metalen Lilienfelder-Bindung uitvond, waarbij de hele voet in de ski is geklemd. Dit verhindert zijwaartse verschuiving en maakt dus ‘bochtenwerk’ mogelijk. In 1896 vroeg Zdarsky patent aan op zijn vinding. In hetzelfde jaar publiceerde hij de Lilienfelder Skilauf-Technik, een lesmethode waarmee volgens hem iedereen in enkele weken tijd kon leren skiën. Samengevat adviseerde hij om korte ski’s te gebruiken en niet recht naar beneden af te dalen maar in bochten. Om zijn toen baanbrekende theorie te demonstreren, organiseerde Zdarsky op 19 maart 1905 de eerste slalomwedstrijd ter wereld op de Muckenkogel bij Lilienfeld. Nu geldt Zdarsky als ‘uitvinder’ van het alpine skiën en vinden we het vanzelfsprekend om remmend in de bochten af te dalen, maar indertijd werden er verhitte debatten gevoerd over de voor en tegens. Net als over de vraag of je bij het skiën één lange stok of twee kortere stokken moest gebruiken.

Dat het alpine­skiën meer en meer terrein won, is zeker ook te danken aan Johannes Schneider (1890-1955). Voortbouwend op de door Zdarsky’s gelegde basis bedacht deze skigids uit Stuben am Arlberg allerlei nieuwe manieren om te stoppen en te draaien op ski’s. Veel van de huidige technieken zijn nog steeds terug te voeren op zijn formele lesmethode: de Arlberg-techniek.

Liften en après ski

Franz Reisch

Franz Reisch

Skipionier Franz Reisch zou later als burgemeester de fundamenten leggen voor de ontwikkeling van Kitzbühel als sportstad. In 1905 was hij medeoprichter en bestuurslid van de overkoepelende Oostenrijkse skibond ÖSV (Österreichische Skiverband) en mede op zijn initiatief vond twee jaar later, van 5 tot 7 januari 1907, in Kitzbühel de eerste Oostenrijkse Ski-Meisterschaft plaats. Welke topprestatie de atleten van toen leverden kunnen we ons nauwelijks meer voorstellen. Kleding en uitrusting waren zwaar en niet waterdicht. Geprepareerde pistes en afgebakende routes bestonden niet, zodat je in feite op goed geluk afdaalde. Bij gebrek aan skiliften moesten de sporters bovendien vóór elke afdaling eerst omhooglopen. Om daarbij niet naar beneden te glijden, omwikkelden ze hun ski’s met repen zeehondenvel waarvan de haren naar achteren waren gericht. De ski’s zelf kwamen toen al lang niet meer uit Noorwegen. Lokale timmerlieden hadden snel ontdekt dat ze met het maken van ski’s ’s winters heel wat beter geld konden verdienen dan met tafels en stoelen.

Ondanks de primitieve omstandigheden kwamen er steeds meer toeristen van buiten naar de wintersportgebieden. Ski-films in bioscopen lokten mensen die het zich konden veroorloven de bergen in. De aanleg van tal van nieuwe spoorlijnen maakte het mogelijk hen te vervoeren. Dankzij het toerisme verbeterde gaandeweg ook de infrastructuur in de skigebieden. Het Grand Hotel in Kitzbühel, bij het dalstation van de Hahnenkammlift, was in 1908 een van de eerste berghotels die centrale verwarming lieten inbouwen en zo wintervast werden. In hetzelfde jaar werd in Bödele (Vorarlberg) de eerste motorische ‘skilift’ in bedrijf genomen, een soort slee die met een kabel de berg op werd getrokken. In diezelfde periode werden tal van skischolen opgericht en kwam de après ski van de grond in nieuwe berghutten. Ook internationale competities droegen bij aan de groeiende populariteit van de ­sport. In 1931 vonden in Mürren (Zwitserland) de eerste wereldkampioenschappen alpineskiën plaats en in 1936 stond de sport voor het eerst op het programma van de Olympische Winterspelen.

Skipionier Franz Reisch was toen al overleden. Hij stierf op 6 januari 1920, na een hartstilstand aan het einde van een skitour met zijn zonen Hermann, Rudolf en Walter en hun vriend en latere ontdekkingsreiziger Peter Aufschnaiter. Reisch werd 56 jaar. Het in 1912 door hem opgerichte Garten- und Sporthotel Reisch in Kitzbühel wordt nog steeds (nu in vierde generatie) door de familie geleid.

Mathias Zdarsky, die ook leraar, schilder en beeldhouwer was, stierf op 24 juni 1940. Zijn graftombe op landgoed Habernreith in Lilienfeld is nog steeds te bezoeken. Het kleine Zdarsky-Skimuseum in datzelfde plaatsje belicht zijn bijdrage aan het alpineskiën en laat ook andere uitvindingen en zelfs beeldende kunst van dit multitalent zien.

Sporthotel Reisch: Franz-Reisch-Straße 3  in in Kitzbühel, sporthotelreisch.at

Zdarsky Ski Museum: Babenbergerstraße 3 in Lilienfeld, zdarsky-ski-museum.at




Meer winterreportages

Hintertux Gletcherskigebied
WintersportmuseumWintersportmuseum
Österreich Werbung
Salzburger Adventsingen