Beroemde Oostenrijkers

Schrijfster Christine Lavant

Hoe de dochter uit een straatarme mijnwerkersfamilie kon uitgroeien tot een van Oostenrijkse belangrijkste literatoren van de 20ste eeuw.

Christine Lavant (1915-1973), als Christine Thonhauser geboren in Großeding in het Karinthische Lavanttal, is bij het grote publiek niet erg bekend. Toch wordt zij beschouwd als een van de belangrijke literatoren uit de 20e eeuw. Als negende kind van een straatarme mijnwerkersfamilie lag het niet voor de hand dat ze schrijfster zou worden. Vanwege haar slechte gezondheid moest ze bovendien voortijdig van school. Niettemin las ze al van jongs af aan uitzonderlijk veel en begon ze op enig moment zelf te schrijven.

In Oostenrijk is ze vooral bekend door haar poëzie. Ze schreef zo’n 1800 gedichten, veelal doortrokken van mythologische en christelijke beeldenrijkdom. Haar vaak autobiografische proza is confronterender, omdat ze hierin maatschappelijke misstanden vanuit een uiterst persoonlijk perspectief beschrijft. Zo schrijft ze in de novelle Das Kind (1948) over haar verblijf als twaalfjarige in een oogkliniek in Klagenfurt, waar de arts tot een riskante röntgenbestraling besloot. Die genas de longtuberculose en de wonden van scrofulose, maar veroorzaakte verbrandingen aan hals en gezicht, die jarenlang niet heelde, lelijke littekens achterlieten en gehoorschade en zenuwpijnen tot gevolg had. Zelf zei ze over die tijd: ‘Mijn ogen in het verband, mijn hals, mijn oren – daarmee was bijna de hele buitenwereld voor mij afgesloten.’

De novelle Das Krüglein (1949) gaat over een ziekelijk nakomertje in een kinderrijk, berooid gezin. De moeder, een bijna heilige centrale figuur zoals in het hele werk van Lavant, vecht voor voldoende slaapplaatsen in haar ellendige eenkamerwoning, voor voedsel en voor hulp voor het kind dat bedekt is met wonden. De buurtbewoners die zouden kunnen helpen doen dat niet. Gierigheid, wraakzucht, vloeken en wanhopige strijd vergiftigen het klimaat.

De novelle Aantekeningen uit het gesticht is gebaseerd op notities uit 1935, toen Levant na een zelfmoordpoging zes weken lang vrijwillig verbleef in een psychiatrische kliniek in Klagenfurt. Schrijnend zijn haar observaties van het leven van alledag hier, met de vaak weinig liefdevolle en zelfs gewelddadige omgang van het personeel met patiënten en de strenge hiërarchie tussen artsen en verpleegkundigen en betalende en niet betalende patiënten.

Christine Lavant woonde bij haar ouders. Na hun overlijden in 1937 en 1938 moest ze het ouderlijk huis verlaten en probeerde ze te overleven als breister, met daarnaast financiële ondersteuning van haar broers en zussen. Haar situatie verbeterde na haar huwelijk in 1939 met de dertig jaar oudere kunstschilder Josef Habernig. Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef ze niets, waarschijnlijk vooral uit angst op te vallen. Als voormalig psychiatrisch patiënt moest ze immers ook voor haar leven vrezen. Nadat in 1948 haar eerste dichtbundel werd uitgegeven (Die Nacht an den Tag) verwierf ze gaandeweg faam, werd ze financieel ondersteund en kreeg ze tal van literaire prijzen, zoals de Georg-Trakl-Preis (twee keer) en de Grote Oostenrijkse Staatsprijs.  Zelf zocht ze de publiciteit niet op en publiceerde ze mede daarom onder het pseudoniem Lavant (een verwijzing naar het dal waar ze opgroeide).  Ze schrok bovendien zo van de afwijzende reacties op haar proza dat ze vanaf de jaren vijftig nog uitsluitend poëzie heeft gepubliceerd. In diezelfde periode sloot ze vriendschap de componist Gerhard Lampersberg en diens vrouw Maja en was ze geregeld bij hen te gast in de Tonhof in Maria Saal, indertijd het culturele centrum van Karinthië. Daar ontmoette ze onder andere de jonge Thomas Bernhard.

Christine Lavant overleed in 1973 in een ziekenhuis in Wolfsberg aan de gevolgen van een beroerte. Ze is bijgezet in een eregraf op het kerkhof van St. Stefan im Lavanttal.

Van Christine Lavant zijn bij uitgeverij Vleugels vertalingen verschenen van de novelles Het Kind en Aantekeningen uit het gesticht, beide vertaald door Ria van Hengel.

Meer over Christine Levant: christine-lavant.com