Boeken

Het geroofde kookboek

Tekst: Emely Nobis

Het kookboek van de Weense Jodin Alice Urbach was een bestseller, maar nadat ze was gevlucht voor de nazi’s, stal haar uitgever de auteursrechten. Dat was geen uitzondering, blijkt uit het aangrijpende boek dat historica Karina Urbach over haar grootmoeder Alice heeft geschreven.

Ik zie er misschien oud uit, maar ik ben onderhoudend. Er zijn hier veel kookscholen maar geen Oostenrijkse…’ aldus Alice Urbach bij haar sollicitatie als lerares aan het Culinary Institute, de beroemdste kookschool van San Francisco.

De scene speelt zich af in 1969. Alice is dan 85 en verveelt zich in het bejaardentehuis waar ze alweer een tijdje woont. Ze besluit om weer aan het werk te gaan. Ze werd in 1884 geboren in een gegoede familie van Weense textielfabrikanten, maar bleef na het vroege overlijden van haar aan gokken verslaafde man berooid achter. Om zichzelf en haar twee zonen te kunnen onderhouden, opende ze in Wenen een al gauw druk bezochte kookschool, zette ze een cateringservice op en schreef ze het succesvolle kookboek So kocht man in Wien!. Na de Anschluss van Oostenrijk aan nazi-Duisland in 1938 moest ze haar carrière opgeven en in 1939 lukte het haar ternauwernood naar Engeland te vluchten. In 1946 reisde ze vervolgens door naar de Verenigde Staten, waar haar twee zonen Otto en Karl woonden.

Diefstal en arisering

Alice wist dat haar kookboek na haar vertrek opnieuw was uitgebracht met andermans naam op de omslag.  In 1938, toen ze  haar vlucht naar Engeland voorbereidde, ontving ze van uitgever Hermann Junck van de Duitse Erich Reinhardt Verlag namelijk een te tekenen ‘verklaring’ waarin ze alle uitgeef- en auteursrechten aan hem ter beschikking stelde in ruil voor duizend Reichsmark, geld dat ze dringend nodig had om weg te komen. Toch is ze verbaasd als ze in 1946 – tijdens een bezoek aan haar inmiddels in Wenen wonende zoon Otto – haar boek in de etalage van een boekhandel vindt met als auteursnaam nog steeds ene ‘keukenmeester’ Rudolf Rösch. Later blijkt zijn naam ook te prijken op twee andere kookboeken waarvan zij de manuscripten heeft geschreven: Die Fleischlose Kost en Wiener Mehlspeisen.

De rest van haar leven zal Alice – in van haar kant verbazend beleefde bewoordingen – er bij Hermann Junck op aandringen dit onrecht recht te zetten of dan tenminste haar naam tenminste als co-auteur te vermelden. Zelfs haar verzoek om een exemplaar van Die Fleischlose Kost en Wiener Mehlspeisen toegestuurd te krijgen, omdat ze die zelfs nog nooit in print heeft gezien, wordt genegeerd. Als de uitgever zich al uitspreekt, beweert hij dat Alice broddelwerk heeft geleverd, dat haar boek pas na volledige herziening een bestseller werd en dat ze dus helemaal geen recht op erkenning (of geld) heeft.

Karina Urbach erkent in haar reconstructie dat het kookboek deels is herschreven (zo werden passages geschrapt over de invloed van buitenlandse (niet-Duitse) keukens op de Weense kookkunst), maar toont ook aan dat het merendeel wel degelijk door Alice is geschreven en al meteen na de eerste druk in 1935 een bestseller was.  Ze maakt ook duidelijk dat de geschiedenis van het geroofde kookboek niet uitzonderlijk verhaal is. Zogeheten ‘arisering’ van succesvolle boeken van joodse auteurs gebeurde op veel grotere schaal. Uitgeverijen omzeilden zo de censuur van de nazi’s op boeken van niet-arische auteurs. Bij (vaak alom bekende) romans was het lastig om zo maar een andere naam op de omslag te zetten. Voor Joodse non-fictie werd een andere oplossing gevonden. Zulke boeken gewoon uit de roulatie nemen zou alleen maar verlies hebben opgeleverd. Dan was het lucratiever zich het intellectuele eigendom toe te eigenen en een ‘arische’ auteur op te voeren.
Was deze ‘stromanmethode’ tijdens de oorlog uit economisch perspectief misschien nog te begrijpen, dat Alices uitgever er na de oorlog niet op terugkwam is dat niet. ‘De ware schuld van Hermann Jungck begon pas na 1945’, stelt Urbach dan ook.

TV-kok

Behalve over de roof van joods intellectueel eigendom heeft Karina Urbach (dochter van Alices zoon Otto) ook een meeslepende familiegeschiedenis geschreven over het roerige leven in Wenen in de jaren twintig, spionage, de Holocaust, vluchtelingen en hun helpers, verlies en verdriet. De historica kon het allemaal reconstrueren dankzij de grote schrijflust in haar familie en tal van memoires, brieven, bank- en filmopnames die in archieven bewaard zijn gebleven. Uiteraard vertelt ze ook hoe het met Alice verder ging na haar vlucht naar Engeland. Daar werkte ze in eerste instantie als kokkin op een kasteel en leidde ze later een opvangtehuis voor Joodse kinderen uit Duitsland. In de Verenigde Staten moest ze weer helemaal opnieuw beginnen en was ze lange tijd financieel afhankelijk van haar zonen.

Na haar sollicitatie bij het Culinary Institute werd ze meteen aangenomen. Haar leerlingen waren enthousiast, als emigrante die tot op hoge leeftijd nog steeds lesgaf werd ze geregeld geïnterviewd en na haar 90ste verwierf ze zelfs nog enige faam als tv-kok. Een late genoegdoening voor deze uitzonderlijke, ondernemende vrouw.

Alsnog excuses

Alice stierf in 1983. Nadat een journaliste van het Duitse weekblad Der Spiegel in 2000 een artikel over haar had geschreven, bood de directie van Ernst Reinhardt Verlag alsnog  publiekelijk excuses aan. Enkele weken later werden de rechten voor So kocht man in Wien! overgedragen aan Alices kleindochters. De uitgeverij bracht bovendien een nieuwe druk van de eerste editie van het kookboek uit met Alices naam op de omslag en stuurde dat gratis naar bibliotheken en geïnteresseerde historici. ‘Bijna veertig jaar na haar dood is Alice zodoende weer de schrijfster van So kocht man in Wien! geworden’, aldus kleindochter Karina aan het slot van haar reconstructie van deze bijzondere geschiedenis.

Karina Urbach, Het geroofde kookboek. Hoe de nazi’s de bestseller van mijn grootmoeder stalen, Uitgeverij Anthos | Ambos, € 24,99

Het geroofde kookboek