Wijn

Rosé: Zon in je glas

Rosé

Rosé

Zonniger dan rosé kan het haast niet worden. Alleen al de sprankelende kleuren in je glas zorgen voor vrolijkheid en plezier. Voor veel Oostenrijkse wijnboeren was rosé heel lang vlees noch vis, maar dankzij de komst van steeds meer rode druivenrassen én de internationale vraag naar rosé is die tijd voorbij. Goede rosé vind je inmiddels in heel het land. De meest authentieke heet Schilcher. Hij wordt alleen gemaakt in West-Stiermarken, van de zeldzame druif Blauer Wildbacher. Helaas zie je deze verfrissende wijn, gekenmerkt door hoge zuren, door de kleine productie zelden buiten Oostenrijk. Grijp dus je kans als je er tijdens je vakantie een op de kaart ziet staan. Hij is er in een stille en mousserende variant.

Veel rosé in Oostenrijk wordt gemaakt volgens de zogenaamde saignée-­methode, waarbij de roséwijn eigenlijk een bijproduct is van het maken van rode wijn. Dat werkt als volgt: tijdens het maken van rode wijn weken de schillen van de druif enige tijd in hun sap (most). Een deel van dat sap wordt vervolgens afgetapt, voordat het de kleur of tannine van rode wijn heeft overgenomen: dat wordt de rosé. Het overblijvende mengsel van sap en schillen is geconcentreerder dan voorheen en wordt de rode wijn. De wijnmaker heeft dus om rosé te maken de rode wijn eerst een beetje laten ‘bloeden’ – vandaar ‘saignée’ (letterlijk: roze uit bloed).

Voor Oostenrijkse rosé worden dezelfde druivenrassen gebruikt als voor rode wijnen. Van blauwe druiven wordt ook Rosé Sekt gemaakt: Erg populair en een waar feestje voor vele gelegenheden.




Het glooiende landschap van het Appelland
Lavanttal-Obstbäume © Lavanttaler Obst Lavanttaler Obst
Chrystal Cube
Marketentster met 'schnapsglaasjes'
Carnuntum - Römer