Wijn

Weissburgunder (Pinot Blanc): Bescheiden elegantie

Weissburgunder

Weissburgunder

Weissburgunder, een onbezorgde dorstlesser met een bescheiden karakter, stamt uit een druivenfamilie met eeuwenoude papieren. Na Grüner Veltliner, Welschriesling en Riesling wordt dit druivenras in Oostenrijk het meest aangeplant. Deze witte druif is goed voor 4,2 procent van het totaal en staat verspreid over alle wijngebieden. Zoals de naam al aangeeft, komt Weissburgunder oorspronkelijk uit Bourgondië. Naar Oostenrijk kwam hij al in het voetspoor van middeleeuwse monniken. In geboorteland Frankrijk staat het druivenras overigens bekend onder een naam die internationaal gangbaar is: Pinot Blanc.

Weissburgunder is een mutatie van Grauburgunder (Pinot Gris). De bessen van de Weissburgunder zijn groengeel, terwijl die van de Grauburgunder bruin of rossig kleuren bij het rijpen. Daarmee behoort Weissburgunder tot de uiterst belangrijke Pinot-familie die al zo’n tweeduizend jaar bestaat.

Omdat Weissburgunder een bescheiden karakter heeft, levert ze zelden dominante, krachtige wijnen. Daarom gebruiken wijnboeren haar graag in een blend, onder andere met Welschriesling in bijvoorbeeld de bekende zoete Trockenbeerenausleses uit het Burgenland. Toch staat de druif solo ook prima haar mannetje. Pure, droge Weissburgunder is uiterst prettig om te drinken, zowel als aperitief als bij het diner. Het is vaak de perfecte asperge­begeleider. Bovendien kunnen de wijnen erg elegant zijn. In hun jeugd hebben ze bloemige aroma’s en lekkere, frisse zuren; de wat oudere wijnen geuren meer naar noten. Na enige jaren in de fles is het resultaat vaak uitstekend en spannend. Om een wat krachtiger Weissburgunder te krijgen, kan hij op grote houten vaten en zelfs op kleine barriques van 225 liter rijpen. Eigenlijk kan een wijnboer met Weissburgunder-druiven veel kanten op.




Het glooiende landschap van het Appelland
Lavanttal-Obstbäume © Lavanttaler Obst Lavanttaler Obst
Chrystal Cube
Marketentster met 'schnapsglaasjes'
Carnuntum - Römer