Gerard van Swieten

Hollander aan het Weense hof

De Nederlander Gerard van Swieten (1700-1772) was de lijfarts van keizerin Maria Theresia en een van haar belangrijkste adviseurs. Hoe kwam deze Hollander terecht aan het Weense keizerlijk hof? Reinildis van Ditzhuyzen over haar oud-oud-oud-oom, in Oostenrijk nog steeds een beroemdheid.
Gerard van Swieten op het Maria-Theresien-Standbeeld in Wenen

Gerard van Swieten op het Maria-Theresien-Standbeeld in Wenen © Manfred Werner

De uit Leiden afkomstige Gerard van Swieten is in Oostenrijk een beroemdheid. Straten en zalen zijn naar hem vernoemd, de Oostenrijkse artsenvereniging tooit zich met zijn naam (Van-Swieten-Gesellschaft), hij is op talrijke (groeps-)portretten vereeuwigd, zijn (borst)beelden zijn op prominente locaties te zien en – dat is een bijzondere eer: als een van de vier belangrijkste adviseurs van keizerin Maria Theresia staat hij meer dan levensgroot op het aan haar gewijde, reusachtige Maria-Theresien-Denkmal midden in Wenen.

Dr. Gerard van Swieten was niet alleen de persoonlijke arts van keizerin Maria Theresia, maar ook apotheker, directeur van de hofbibliotheek, censor en belangrijk hervormer van de universiteit. De vraag is: Hoe komt deze Hollander terecht aan het Weense hof? En hoe bevalt het hem daar in die keizerlijke omgeving?

Van Leiden naar Wenen

Gerard van Swieten wordt in 1700 geboren en katholiek gedoopt in Leiden, waar zijn vader notaris is. Hij studeert van zijn 16de tot zijn 18de in Leuven en keert dan terug naar Leiden om geneeskunde te studeren bij de in heel Europa beroemde professor Herman Boerhaave (1668-1738). Hij wordt een van diens beste en geliefdste studenten en promoveert in 1725. Aansluitend vestigt hij zich als arts in Leiden. Vier jaar later trouwt hij met Maria Lambertina ter Beek van Coesfeld uit Den Haag, wier vader eveneens notaris is.

De keizerlijke familie

De keizerlijke familie

Van Swieten ontwikkelt zich tot een eminente arts en onderzoeker met internationale bekendheid. Maar… aan de Leidse universiteit zijn voor hem als katholiek geen toekomstmogelijk­heden. In de protestantse Republiek der Zeven Verenigde Provinciën zijn katholieken immers tweederangsburgers. Dit blijkt weer als zijn leermeester Boerhaave in 1738 sterft. Eigenlijk is Van Swieten diens ideale opvolger, maar tot zijn grote teleurstelling wordt hij ondanks zijn grote capaciteiten niet eens genoemd.
Dan krijgt hij op een dag in 1743 een opmerkelijk aanbod. De Oostenrijkse gezant in Den Haag, Thaddäus baron Reischach, vraagt of hij lijfarts van ‘Maria Theresia Königin zu Hungarn, Böhmen, Dalmatien, Croatien, Slavonien, Gallizien, Lodomerien, etc. etc., Erzherzogin zu Österreich, Herzogin zu Burgund, etc. etc.’ wil worden? De betaling van meer dan tienduizend gulden is uitstekend, voor mevrouw Van Swieten is een pensioen voorzien en als extra lokkertje biedt de koningin-aartshertogin (zij wordt pas in oktober 1745 keizerin, als haar man keizer van het Heilige Roomse Rijk is geworden) hem ook nog de functie van prefect van de hofbibliotheek aan.
Toch bedankt Dr. van Swieten Hare Majesteit na twee dagen nadenken alleronderdanigst voor de eer. Aan een vooraanstaande arts in Rusland licht hij dit besluit als volgt toe (in het Frans): ‘Ik ben veel liever een kleine republikein dan een pompeuze titel te krijgen, die dient om een heuse slavernij te verhullen.’

Het blijft even stil rond deze zaak, maar ruim een jaar later probeert de koningin het nog eens. De Leidse doctor is voor haar de ideale lijfarts gezien zijn reputatie als arts, zijn ruime kennis van wetenschappen en literatuur, het beheersen van diverse talen (Frans, Latijn, Grieks, Italiaans, Hebreeuws, Spaans, Nederlands en een beetje Duits) en zijn overige ‘voortreffelijke eigenschappen’. Daarom stuurt zij hem in de herfst van 1744 een volgens Van Swieten ‘magnifique présent’, namelijk een gouden tabaksdoos versierd met diamanten. Maar het is vooral haar bekoorlijke, eigenhandige brief die hem over de streep trekt. Van Swieten noemt het ‘de meest roerende brief die ik ooit in mijn leven heb gezien. Vermoedelijk heeft nog nooit een vorstin op deze manier aan een onbeduidend persoon geschreven. De edelste gevoelens, de volmaakste berusting, de tederste liefde voor haar illustere echtgenoot en haar kinderen traden hierin aan het licht.’ Hiervoor zwicht hij, of zoals hij schrijft: ‘Je me rends’ (Ik geef me gewonnen).

Republikein in het keizerrijk

Gerard van Swieten verkoopt zijn huis in Leiden aan zijn zwager en laat zijn meubilair zoals toen gebruikelijk veilen. Vervolgens reist hij met Maria Lambertina, hun inmiddels vier kinderen en een bediende naar Wenen, waar hij op 7 juni 1745 arriveert. Hier betrekt hij de dienstwoning die is verbonden met de overweldigende hof­bibliotheekzaal en deel uitmaakt van het reusachtige Hofburg-complex, de keizerlijke residentie. Zo kan hij binnendoor naar zowel de bibliotheek als de vertrekken van de Habsburgers lopen.

Gerard van Swieten links achter keizer Franz I.

Weldra leert hij de (inmiddels) keizerin en haar familie, die afwisselend in de Hofburg en in het zomerpaleis Schönbrunn wonen, kennen. Zijn werk voor en zijn contacten met Maria Theresia ontwikkelen zich voorspoedig. Zelfs zo zeer dat de keizerin in 1746 hoogstpersoonlijk bij hem thuiskomt en niet minder dan twee volle uren blijft. Een paar maanden later, december 1746, krijgt het echtpaar Van Swieten z’n vijfde kind, een dochter die Maria Theresia wordt genoemd. Het meisje wordt in de Hofkapel gedoopt en de keizerin treedt op als peettante.

Dr. van Swieten is nu wel lijfarts aan het machtige keizerlijke Habsburgerhof, maar hij blijft een echte egalitaire Hollander die helemaal niet van uiterlijk vertoon en steile hiërarchie houdt. ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’, is zijn adagium. Hij laat dit vanaf het begin blijken. Zo weigert hij zich aanvankelijk te kleden volgens de zwierige kledinggebruiken van het Weense hof. Dus loopt hij ongepruikt rond en steken bij hem geen kostbare kanten manchetten uit de mouwen van zijn jasje, zoals dat bon ton is aan het hof. Pas als Maria Theresia een paar manchetten voor hem laat borduren, geeft hij toe. De keizerlijke opperkamerheer graaf Khevenhüller-Metsch (1706-1776), die overigens in Leiden heeft gestudeerd en dus beter zou moeten weten, is geschokt over het uiterlijk van de Hollander tussen al die elegante hovelingen en noemt hem ‘lomp en onbehouwen’ (‘sehr grob und insolent’).

Toch wil de keizerin haar lijfarts bij het hof­leven betrekken. Daartoe behoren bezoeken aan de opera en aan hofbals. Zij laat hem zelfs door zes gemaskerde jonge vrouwen naar een van de vele bals ontvoeren, in de overtuiging dat hij dit toch wel schitterend zal vinden. Maar nee, haar arts is niet onder de indruk. Hij houdt het er niet langer dan twee uur uit, en schrijft erover: ‘Ik heb mijn voorwaarden genoemd – dat ik mijn plicht met deze éne keer heb gedaan, want ik slaap graag en laat waardige mensen tijdens de nachtelijke uren met rust.’ Ondanks zijn ‘republikeinse’ gedrag is en blijft de verhouding met de keizerin uitstekend.

Vorstelijke geboortes

Dr. van Swieten krijgt de dagelijkse leiding over de gehele geneeskundige staf (hofartsen, -apothekers, -vroedvrouwen en -chirurgijns), en onderhoudt dagelijks contact met zijn werkgeefster Maria Theresia. Elke ochtend spreekt zij hem en wenst nauwkeurig door hem te worden bijgepraat, vooral ook over de gezondheid van haar kinderen. Niet minder dan zestien kinderen brengt zij ter wereld. Haar bevallingen verlopen tot Van Swietens aantreden, zoals destijds in vorstelijke families gebruikelijk, in aanwezigheid van talrijke hovelingen en andere toeschouwers. Men wil immers zeker zijn dat er niet gesjoemeld wordt bij geboortes, zeker als een troonopvolger dringend gewenst is. Maria Theresia vindt dit gegluur en gestaar hoogst onaangenaam en onder haar nieuwe lijfarts wordt het afgeschaft. Voortaan zijn alleen een vroedvrouw en Van Swieten hierbij toegelaten.

Gerard van Swieten's Buste in de Universiteit

Gerard van Swieten’s Buste in de Universiteit

Hoe groot het vertrouwen van de keizerin in haar arts is, blijkt wel uit een brief die zij hem schrijft als hij ziek is geweest: ‘Gode zij dank dat u weer beter bent. Ik beveel u ernstig zich te ontzien en thuis te blijven. Uw levensdagen zijn mij te kostbaar, al mijn rust hangt ervan af en het behoud van mijn hele familie.’

Intussen vraagt Maria Theresia steeds meer van Van Swieten. Zij laat hem onder meer de vermolmde universiteit, en dan vooral de medische faculteit, hervormen. Het aantal ziekenhuizen wordt uitgebreid en hij laat de eveneens uit Leiden afkomstige arts en bekende botanicus Nicolaas Jacquin naar Wenen komen voor de aanleg van de universitaire botanische tuin.

Als aanhanger van de Verlichting speelt Van Swieten overigens ook een belangrijk rol in de strijd tegen het breed verspreide bijgeloof in spoken, geesten en vooral vampiers. In opdracht van Maria Theresia reist hij zelfs naar Moravië (Tsjechië) om het geloof in deze bloedzuigende mythische wezens nader te onderzoeken. Dit resulteert in een zakelijk rapport – Abhandlung des Daseyns der Gespenster – waarin hij afrekent met dit geloof, dat hij wijt aan de onwetendheid, overspannen fantasie en onnozelheid van de bevolking aldaar’.

Hofbibliothecarius

De door keizer Karel VI (vader van Maria Theresia) gestichte hofbibliotheek is tamelijk nieuw: in 1735 is dit barokke pronkjuweel klaar. Vier uur per dag is de bibliotheek geopend voor geleerden en andere bezoekers. Hier werkt Van Swieten met groot genoegen van vijf uur ’s morgens tot half elf ’s avonds. Aan vertier heeft hij geen behoefte – de afwisseling van zijn vele activiteiten is voor hem de ware ontspanning.

Als ‘Hofbibliothecarius’ zit hij vanaf 1753 ook in de Bücherzensurkommission. Zoals in zoveel landen in die tijd spreekt vrijheid van meningsuiting in het Habsburgse rijk niet vanzelf. Maria Theresia maakt zich zorgen over de lectuur van haar onderdanen, want die is niet altijd even welgevallig voor haar bewind. De censuurcommissie moet alle nieuwe boeken doorlezen en eventueel verbieden. Van Swieten laat dit censureren overigens meestal over aan zijn medewerkers en zelfs aan zijn vrouw Maria Lambertina: zij heeft een vijftiental boeken voor hem beoordeeld. Of de censuur zin heeft? Maria Theresia´s oudste zoon, de latere keizer Joseph II, betwijfelt dit. Spottend zegt hij dat het enige gevolg ervan is dat ieder verboden boek in Wenen te krijgen is, zowel clandestien als ‘discreet’.

Van Swieten heeft ook een privébibliotheek van niet minder dan 18.000 boeken. Ze gaan natuurlijk over geneeskundige zaken, maar ook over godsdienst. Voorts bezit hij tal van moderne boeken van schrijvers als Jean-Jacques Rousseau en John Locke. Na zijn dood verkoopt Maria Lambertina deze collectie voor 16.000 gulden aan Maria Theresia.

Van burger tot baron

Dat de keizerin bijzonder gesteld is op Dr. van Swieten blijkt telkens weer. Ze schenkt hem een zomerresidentie aan de rand van het park van paleis Schönbrunn, waar hij – zeer revolutionair – een uiterst modern en vernieuwend verwarmingssysteem laat aanleggen. Dit privé-paleisje is tegenwoordig in gebruik als postkantoor. Ze wil hem ook in de adelstand verheffen. Een burger in een belangrijke positie ten paleize is immers ongewoon. In 1748 wil ze hem al een titel geven, maar – ze kan het weten – hij geeft niets om eerbewijzen, praal en titels. Ze zet door en vijf jaar later wordt hij verheven tot baron. De arts reageert nuchter. ‘Ik kon het niet laten’, schrijft hij aan een bevriende collega, ‘maar ik moest erg lachen toen ik zonder dat ik het wist opeens “gebaroniseerd” was (‘je me trouvais baronifié sans en savoir un mot’).

Een kop van Franz Xaver Messerschmidt

Een kop van Franz Xaver Messerschmidt

Met zijn afkeer van fratsen is Van Swieten het ideale model voor de revolutionaire beeldhouwer Franz Xaver Messerschmidt. Deze maakt vanaf 1770 een serie van 69 karakterkoppen: mannenhoofden die menselijke typen voorstellen als de booswicht, de zwartgallige, de grappenmaker, de huilebalk. Hij wil de onbarmhartige werkelijkheid weergeven. De keizerlijke familie doet hier niet aan mee: zij wensen zo fraai mogelijk afgebeeld te worden, in kostelijke kleren met kronen en ordetekenen. Maar Dr. Gerard van Swieten vindt het prachtig en hij laat zich drie jaar voor zijn dood afbeelden zoals hij is: met onderkin, slordig gebit en zonder pruik. Velen vinden dit onopgesmukte mannenhoofd het beste en mooiste beeld van Messerschmidt.

Reinildis van Ditzhuyzen is historica en schrijfster. Van Swieten is haar oud-oud-oud-oom. reinildis.nl

Lees hier meer over Maria-Theresia.

Kijk wat je allemaal in de omgeving kunt doen op onze wegwijzer.




Maria Anna Mozart
Leopold & Wolfgang Mozart
Thomas Bernhard
© Susanna von Canon RV
SOS Kinderdorpen