Achenseebahn

Reizen als in de keizertijd

Tekst: Emely Nobis / Beeld: Frits Roest

Al sinds 1889 vervoeren de stoomtreinen van de Achenseebahn passagiers van Jenbach in het Inntal over een tandradspoorweg naar de Achensee. Het materieel behoort tot het oudste ter wereld, maar is nog lang niet rijp voor het museum.

Een ritje met de Achenseebahn is voor veel mensen een geliefd uitje. Wie in een van de (open) wagons op de houten bankjes plaatsneemt, reist dan ook als in keizers tijden. In 1888 verleende keizer Franz Josef I een concessie voor de bouw van een tandradspoorlijn van het plaatsje Jenbach naar de zuidpunt van de Achensee: Tirools grootste bergmeer. Sinds de feestelijke opening op 9 juni 1889 rijden er stoomtreinen op het traject. Tegenwoordig gebeurt dat alleen nog ’s zomers. In de wintermaanden worden de vier stoomlocomotieven (Theodor, Hermann, Georg en Hannah) en alle wagons in de werkplaats in Jenbach grondig gereviseerd. Dat gebeurt door hetzelfde kleine team dat in het seizoen zelf als machinist, stoker of conducteur op de treinen rijdt. Elk jaar wordt er zeker een ton geïnvesteerd in het onderhoud. Tot voor kort gebeurde dat zonder een cent subsidie door de Achenseebahn AG, waarin vier gemeenten een aandeel hadden. Die werd echter in maart 2020 failliet verklaard. De deelstaat Tirol, nu de belangrijkste aandeelhouder, besloot  5 miljoen euro te investeren om de Achenseebahn als cultureel erfgoed én als toeristische attractie in stand te houden, want toeristen vormen zeker de helft van het aantal passagiers. Sinds april 2022 stoomt de trein gelukkig weer richting Achensee.

9 kilometer per uur

De nostalgische rit van het station in Jenbach naar het gehucht Seespitz bij Pertisau aan de Achensee is 6,76 kilometer lang en duurt circa vijftig minuten. Op 3,42 kilometer van het traject moet een hoogteverschil van 440 meter worden overbrugd met een hellingpercentage tot 16 procent. Dat gebeurt met hulp van een extra tandrail tussen de gewone rails. Een centraal tandwiel onder de locomotief grijpt zich in deze extra rail vast en voorkomt zo dat de trein naar beneden rolt. Terwijl de loc zich fluitend, sissend en stomend tegen de steile heuvels opwerkt, heb je als passagier alle tijd om van het omringende berglandschap te genieten – want sneller dan 9 kilometer per uur gaat het bergopwaarts niet. Eenmaal aangekomen bij het eindpunt in Seespitz kun je heerlijk wandelen in de omgeving, een rondvaart maken over de Achensee of gewoon hetzelfde ritje weer retour maken.

Carl werd Hannah

Nog voor de opening van de Achenseebahn waren er vier locs besteld bij de Wiener Lokomotivfabrik Floridsdorf. Twee ervan – Hermann en Georg – zijn sindsdien continu in bedrijf geweest. Nummer 4 – Carl – werd in 1955 goeddeels ontmanteld. In 2005 kon hij weer worden opgebouwd met gerestaureerde ‘afdankertjes’ van de andere locs en reserveonderdelen. Toch bleef hij ongebruikt stilstaan, want enkele essentiële onderdelen ontbraken nog. Pas nadat locomotief Theodor op 1 mei 2008 door een brand in het ketelhuis zwaar werd beschadigd, kon Carl met diens nog intacte onderdelen bedrijfsklaar worden gemaakt. Sindsdien gaat hij als ‘Hannah’ door het leven. Een geluk bij een ongeluk dus. Temeer omdat uiteindelijk ook voor Theodor (de oudste loc) de belangrijke reserveonderdelen werden gevonden. Ook hij stoomt nu weer vlijtig. Tijdens het seizoen komt er alle tien dagen een vrachtwagen vol kolen uit het Poolse Silezië, want per heen- en terugrit verbruikt een loc maar liefst 350 kilo van die brandstof.

De Achenseebahn rijdt meestal in de periode vanaf eind april tot eind oktober. achenseebahn.at

Kijk wat je allemaal in de omgeving kunt doen op onze wegwijzer.